Weinig veranderingen
Vorig jaar schreven we dat de ondernemer te maken zou krijgen met zwaardere lasten, doordat de inflatie hoog is en we te maken zouden krijgen met hogere energielasten. Ondanks deze zware tijden heeft het kabinet aanleiding gezien om de belastingdruk voor de ondernemers toen sterk toe te laten nemen. Op deze Prinsjesdag 2023 zijn helaas (mede door de val van het kabinet) weinig veranderingen voor u als ondernemer aangekondigd. In deze nieuwsbrief willen we u informeren over de aangekondigde plannen van het kabinet.
Vennootschapsbelasting
Energie-investeringsaftrek (EIA)
De energie-investeringsaftrek, de milieu-investeringaftrek en de Willekeurige afschrijvingen milieu-investeringen (VAMIL) worden met 5 jaar verlengd tot 2029. Vanaf 2024 wordt het aftrekpercentage van de energie-investeringsaftrek structureel verlaagd van 45,5% naar 40%. Het blijft voor u daarmee een aantal jaren langer interessant om uw onderneming te verduurzamen.
Subsidies voor de energietransitie
Uit het klimaatfonds wordt 11,8 miljard euro ingezet om bestaande subsidie instrumenten te continueren. Voorbeelden hiervan zijn stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie (SDE++), versnelde klimaatinvesteringen in de industrie (VEKI) en topsector energie (TSE) programma’s. Ook worden middelen aangewend voor nieuwe subsidie instrumenten voor het opschalen van waterstof en grote CO2-reducerende projecten met alternatieve technologie.
Giften
De giftenaftrek in de vennootschapsbelasting komt geheel te vervallen. Een door een vennootschap aan een ANBI gedane gift is niet aftrekbaar, ook niet voor zover de gift lager is dan het huidige wettelijke maximum van 50% van de winst en van € 100.000. Deze wijzigingen hebben geen invloed op de fiscale behandeling van zakelijke uitgaven door vennootschappen aan goede doelen, zoals door middel van sponsoring of reclame. Deze kosten blijven aftrekbaar.
Werkkostenregeling
De vrije ruimte van de werkkostenregeling (WKR) is in 2023 eenmalig verruimd naar 3% over de eerste € 400.000. Vanaf 2024 vervalt deze verhoging en geldt daarvoor 1,925%. Voor het restant van de loonsom blijft de WKR 1,18%.
Mobiliteit
Reiskostenvergoeding
Vorig jaar werden we op Prinsjesdag al verblijd met een verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 naar € 0,21. Per 1 januari 2024 zou deze vergoeding omhoog gaan naar € 0,22. Volgens de huidige plannen gaat deze vergoeding in januari nog verder omhoog, namelijk naar € 0,23 per zakelijke kilometer.
Vervallen BPM op bestelauto’s
Ondernemers die een nieuwe bestelauto kopen, zijn nu nog vrijgesteld van Belasting op Personenauto’s en Motorvoertuigen (bpm). Vanaf 2025 gaan ondernemers gewoon bpm betalen, net als bij personenauto’s. Dat betekent het einde van de zogenaamde ondernemersvrijstelling. De hoeveelheid bpm die een ondernemer moet betalen hangt af van de CO2-uitstoot van de bestelauto. Mocht u een nieuwe bestelauto op brandstof nodig hebben, dan adviseren wij u deze uiterlijk volgend jaar aan te schaffen. In veel gevallen is een elektrische bedrijfswagen echter heel aantrekkelijk.
Bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)
Aanpassingen in de bedrijfsopvolgingsregeling
Met een aantal aanpassingen wil het kabinet de BOR op diverse punten versoberen en tegelijk enkele knelpunten wegnemen door bepaalde voorwaarden te versoepelen. U krijgt te maken met aanzienlijke aanpassingen van de huidige BOR-regeling. Zo wordt aan derden verhuurd vastgoed vanaf 1 januari 2024 standaard aangemerkt als beleggingsvermogen, zodat hierop niet de fiscale faciliteiten voor bedrijfsopvolging van toepassing zullen zijn. Maar daar blijft het niet bij. In 2025 en 2026 volgen meer ingrijpende aanpassingen van de BOR. Het kabinet wil bijvoorbeeld de vrijstelling voor de schenk- en erfbelasting verlagen. Voor een waarde van een onderneming tot 1,5 miljoen euro geldt dan een vrijstelling van 100% en voor het meerdere een vrijstelling van 70% in plaats van de huidige 83%. Vanaf 2025 geldt voor de doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting niet langer de voorwaarde dat de bedrijfsopvolger minstens drie jaar in dienst van de onderneming moet zijn geweest. Daar staat tegenover dat vanaf 2025 de bedrijfsopvolger minimaal 21 jaar oud moet zijn bij een schenking, zowel voor de faciliteit in de inkomstenbelasting als in de schenkbelasting. Bij vererving geldt deze minimum- leeftijd niet. Ook wil het kabinet vanaf 2026 de bezits- en voortzettingseis versoepelen.
De voorstellen voor 2024 en 2025 zijn nog niet definitief omdat het nu nog de vraag is of ze de hele parlementaire behandeling door zullen komen. Wat betreft de wijzigingen die vanaf 2026 moeten gelden, is het zelfs de vraag of een volgend kabinet deze voornemens overneemt en in het Belastingplan 2025 opneemt. Vanwege de behoorlijke impact die de wijzigingen op u en uw onderneming kunnen hebben, is het echter raadzaam hier nu al rekening mee te houden in uw bedrijfsopvolgingsplanning.
De laatste jaren liggen de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) en de doorschuifregeling in de inkomstenbelasting (DSR) onder een vergrootglas. Enerzijds gaat dat om de vraag of de faciliteiten niet te ruim zijn en anderzijds of de voorwaarden die de wetgever stelt aan de faciliteiten wel op de juiste manier het beoogde doel dienen.
Inkomstenbelasting
Heffingskortingen
Een van de maatregelen uit het koopkrachtpakket is het verhogen van de arbeidskorting. De maximale arbeidskorting zal stijgen van € 5.052 naar € 5.553 in 2024.
MKB-winstvrijstelling
De MKB-winstvrijstelling wordt verlaagd van 14% naar 12,7%. Deze verlaging van de winst die vrijgesteld is van belasting zorgt ervoor dat de ondernemer effectief meer belasting verschuldigd zal zijn.
Zelfstandigenaftrek
De zelfstandigenaftrek wordt verder afgebouwd en gaat van € 5.030 in 2023 naar uiteindelijk € 900 in 2027. De zelfstandigenaftrek zal in 2024 dalen van € 5.030 naar € 3.750.
Schenkingsvrijstelling eigen woning afgeschaft
De verruimde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning wordt per 2024 geheel geschrapt. In aanloop daartoe was deze vrijstelling van € 106.671 (2022) per 1 januari 2023 al verlaagd tot € 28.947.
Dividendbelasting (Box 2)
Het huidige dividendbelasting-tarief bedraagt 26,9%. Per 2024 krijgt box 2 twee schijven. De eerste schijf belast tot € 67.000 aan box 2-inkomsten per persoon tegen een tarief van 24,5% en voor de tweede schijf geldt een tarief van 31% over het meerdere.
Vermogensbelasting (Box 3)
De verhoging van het box 3-tarief van 32% naar 34% wordt vervroegd doorgevoerd per 1 januari 2024, in plaats van per 2025 zoals in het Belastingplan 2023 stond. Daarnaast wordt het heffingvrije vermogen in box 3 niet geïndexeerd per 1 januari 2024.
Het invoeren van het stelsel in box 3 op basis van werkelijk rendement wordt uitgesteld van 2026 naar 2027. Een conceptwetsvoorstel voor het box 3-systeem vanaf 2027 is in consultatie gebracht en gaat als hoofdregel uit van heffing over werkelijke rendementen met een vermogensaanwassysteem (elk jaar direct heffen over de waardestijging). Als uitzondering daarop zou voor onroerende zaken en voor aandelen in familiebedrijven en startende (innovatieve) ondernemingen een vermogenswinstbelasting gelden (afrekenen nadat de winst is verzilverd). Voor de eerste woning in box 3, waarbij hoofdzakelijk sprake is van eigen gebruik, geldt een forfaitair rendement.
Betalingskorting bij voorlopige aanslagen
De betalingskorting voor het in één keer in zijn geheel betalen van bepaalde voorlopige aanslagen inkomstenbelasting, wordt afgeschaft. Al sinds 1 januari 2023 was de betalingskorting bij voorlopige aanslagen vennootschapsbelasting afgeschaft.
Mocht u nog vragen hebben, neemt u dan gerust contact met mij op.
Dineke ten Hove-van Wingerden RB
Register Belastingadviseur
010-521 66 04